Job: Hoe is het bij je nieuwe baan?
Erik: Echt lachen. Heel erg leuk. Er is veel te doen, er beweegt veel. Er is veel onzeker, dingen die je nog moet uitzoeken. Het is echt vet. Veel om over na te denken, veel om te regelen.
J: Want waar werk je nu?
E: Ik werk nu bij Skoon, een batterijen-deelplatform. Voor grote industriële toepassingen energie leveren waar dat nu niet nodig is. Zoals nu op de bouwplaats bij de Hofvijver in Den Haag. Dat is ook voor de bouwvakkers chill dat ze daar niet zo’n stinkende dieselmotor naast zich hebben staan.
J: Je bent blij dat je die stap gezet hebt?
E: Ja, zeker, absoluut.
J: Wat Infi betreft, jij zat er al wat langer toen ik in dienst kwam. Wanneer ben je bij Infi begonnen?
E: Ik ben wat slecht met jaartallen, maar ik heb volgens mij net geen 5 jaar bij Infi gewerkt. Ik ben 1 november uit dienst getreden, en ik ben op 9 december begonnen, dus op 40 dagen na ofzo nét geen 5 jaar. Zonde eigenlijk. Had ik net nog even dat horloge kunnen binnentikken [lacht].
J: Ja, een medaille.
E: Ook wel klasse dat ik net weg ga voor het nieuwjaarscadeau. Toen ik daar kwam werken was ik net begonnen en toen heb ik ook gelijk de beamer die hier (thuis) hangt waar ik een scherm voor gekocht heb – die is van Infi, die heb ik gekregen toen ik letterlijk een week in dienst was. Ik was bij een nieuwjaarsmeeting, ik was nog maar net in dienst, ging daar maar zitten. Toen gingen ze op den duur aan iedereen vragen wat ze wilden, ook aan mij. Ik had nog geen regel code getypt, zeg maar. Toen kreeg ik ineens een dikke beamer. Wel nice.
J: Dat is een leuke headline. “In mijn eerste week kreeg ik een beamer mee naar huis.”
E: Ja. Je kreeg ook een Raspberry PI als je bij Infi startte. Je werd overladen met cadeautjes [lachend] dus toen dacht ik: dan ga ik vóór dit (nieuwjaars) cadeau weer weg 😉
E: En hoe ik bij Infi ben gekomen – ook via Morten [een oud-collega bij Infi], ik heb informatica gestudeerd in Utrecht, en Morten is toen een jaartje eerder dan ik, in het derde jaar van onze studie gaan werken bij Infi. Hij had daar altijd wel goede verhalen over. Ik werkte toentertijd bij een startup, met andere studiegenoten die ik had leren kennen van de studie. Het was een heerlijke tijd, lekker snel, lekker YOLO-code schrijven zeg maar, niks unit tests, het was echt… [lacht]
J: “Als het maar werkt…”
E: Ik heb daar wel echt vette dingen gemaakt. Ook een hartslagmeter die door de fluctuatie van de kleur van je vinger je hartslag kon meten. Een uitdaging, maar wel gelukt toen.
Toen ben ik nadat ik mijn bachelor afgemaakt had ben ik via Morten bij Infi terecht gekomen. Ik was ook wel op zoek naar meer guidance hoe je nu goed software schrijft in plaats van een beetje YOLO doen alsof je weet wat je aan het doen bent.
J: En dat vond je ook wel?
E: Ja, ik weet nog wel tijdens mijn sollicitatiegesprek, 2 maanden voordat we gingen verhuizen – we zaten nog niet aan de Arthur van Schendelstraat – met Freek en Jiska. Freek vroeg me waarom ik bij Infi wilde komen werken. Ik wilde een professionelere omgeving. Freek vroeg me “wat vind je dan professioneel?” Het ging mij vooral over het “goed doen van software”, niet zozeer over hoe formeel je bent of over hoeveel bier je zuipt. Maar ze begrepen waar ik naar op zoek was. “Dat kan hier wel”. Zoiets zeiden ze wel, geloof ik.
Ik had het tweede gesprek met Sander Kouwenhoven, toen heb ik een controllertje voor FocusCura gebouwd. Ik kon het met Sander goed vinden, we hadden vaak lol samen. Uiteindelijk ben ik op 9 december begonnen.
J: Het klinkt alsof je goed bent binnengekomen. In een jonge tijd, je hebt waarschijnlijk nog helpen sjouwen bij de verhuizing.
E: Mwoah… dat weet ik niet zo goed. Meestal als er gesjouwd moet worden ben ik niet in de buurt. [lacht] Maar het was wel een tumulteuze tijd. Het was ook net nadat Roy was overleden. Dat merkte je ook aan Infi. Er was veel aan het veranderen. Dat klopt wel.
J: Zijn er dingen die je bijstaan? Dingen die je hebt zien gebeuren? Dingen die veranderden qua cultuur? Was het bedrijf veel kleiner?
E: Voor mijn gevoel is er niet veel veranderd. Het was niet echt veel kleiner. Amsterdam is afgesplitst, dus misschien waren er meer mensen, maar het was niet echt significant groter dan toen ik begon. Er gingen ook meer mensen weg.
Een verandering die ik echt jammer vind is dat er in de afgelopen jaren de Infinithon steeds minder groots werd. Ook toen ik begon was de Infinithon – ik deed ook gelijk mee – dat was echt, iedereen was aan boord. Tot 4 uur ‘s nachts doorgaan, even naar de stad, even slapen, en dan weer dóór programmeren. Iedereen was er dan weer, en dan aan elkaar demo-en. De afgelopen jaar is dat minder. Mensen komen minder snel naar kantoor op zaterdag. Hebben daar minder snel zin in. Ook wel weer begrijpelijk.
J: Die “hacker cultuur” was iets sterker aanwezig. En dingen zoals het Infi Manifest, was dat er toen al?
E: Nee, daar heb ik nog aan bijgedragen. De eerste Engelse versie is nog door mij geschreven. Die was toen anders dan nu.
J: Was dat ook jouw idee?
E: Nee, dat was een idee van Dirk [en Wolf, red.]. Maar meestal vind ik de ideeën van Dirk wel goed. Ik was er wel voorstander van. We doen vaak bij Infi dit soort “Wie zijn we?” onderzoekjes, dat is het manifest ook. Het heeft ook echt output gehad, we hangen het in kantoor, we gebruiken het als marketing.
Maar het is niet echt nodig om dat er bij te pakken als handboek. Cultuur bij Infi was altijd een destillatie van de mensen die er werken.
J: Het is een statement naar de buitenwereld – “Dit zijn wij.”
E: Maar we waren toen wel bezig om het ook naar onszelf toe te keren. We toonden het naar buiten toe, maar het was ook om aan onszelf te vertellen wie we nu waren. En om duidelijkheid binnen de teams te krijgen over hoe een Infi team er uit ziet.
Als ik terugkijk naar de tijd bij Infi heeft het niet zo’n zin om Infi te definiëren. Infi is erg casual, de cultuur is vooral de som van de mensen zoals ze zijn. Dan is het ook logisch dat in de tijd dat ik bij Infi werkte de cultuur veranderde. Doordat de samenstelling veranderde. Het werd niet afgedwongen.
J: De “vrije expressie”! Ik zit hier nog niet zolang, maar wat ik ongebruikelijk vond bij Infi was echt dat bombastische, zo van “Er is COVID, we huren een bioscoopzaal af, en dan gaan we met z’n allen leuke dingen doen, en-“
E: Dat is Daniel. [lacht]
J: Maar mensen gaan daar ook in mee, ze geven een praatje, en-
E: Maar als Daniel dat niet zou doen, dan gebeurde het niet. Dat kan ik je garanderen. Hij vindt dat ook erg leuk. Soms zag hij ons ook lunchen en dan schoot hij vol en zei hij dat hij veel van ons hield. En zo’n bioscoop huren vindt hij leuk om te doen. En hij vindt Star Wars natuurlijk ook echt lachen. Hij kan nog speels naar het “bedrijf zijn” kijken.
J: Vond je het moeilijk om weg te gaan, of was je er gewoon aan toe?
E: Ik vond het wel moeilijk op zich. Er zijn ook wel bepaalde dingen die ik mis. Het was lastig, maar ik had ook wel weer zin in iets nieuws. Infi is echt een heel gaaf bedrijf om voor te werken, maar ik wilde hard gaan, uit chaos orde creëren. En na 5 jaar bij Infi had ik dat niet meer zo.
J: Dat gaat ook samen met wat je zei over de Infinithon, dat het _wilde er een beetje uit is._
E: Ja, ja.
J: Begreep Infi dat je weg ging?
E: Dat is typisch Infi. Mijn vertrek, dat vond ik wel echt mooi van Infi, ze zagen dat ik dingen miste die ik hiervoor wel had. Vooral Jiska was vastberaden dat ik kreeg wat ik wilde, en dan moest ik vooral gaan zoeken naar een plek waar ik dat vond als ik het bij Infi niet meer kon vinden. Als je er over nadenkt is het insane dat je als als bedrijf om iemand die je helpt om geld te verdienen te helpen om weer weg te gaan.
J: Het is een beetje het extreme “het goede willen voor je werknemers”.
E: Dat is echt heel Infi. Heel menselijk. De interne missie is om de plek te zijn waar je als developer thuis komt. Je gaat vanuit je huis weg, maar je hebt de vrijheid om jezelf te ontwikkelen en om like minded mensen te spreken. En als je het dan niet naar je zin hebt, dan past Infi misschien niet bij je.
Voor de meeste bedrijven is het secundair, om het naar je zin te laten hebben, maar Infi wil echt die thuishaven zijn.
J: En hoe zorgen we dan voor die klanten waar ze het dan ook nog naar hun zin hebben. Dat is moeilijk vaarwater.
E: Zeker. En er moet natuurlijk geld verdiend worden. Niet elke stap zal in de lijn van die missie zitten. Ik vind dat ze het goed doen. Ze hebben me de ruimte gegeven, ik hoefde niet met lood in de schoenen te vertellen dat ik wegging. Dat past ook wel bij Infi. Het zou eigenlijk raar zijn als het ineens heel zakelijk zou zijn geworden.
J: Dat je een clausule over het hoofd zou hebben gezien.
E: Ja. Ook al is het bijzonder dat een bedrijf zo is, vind ik het wel erg passen. Ik zou het gek gevonden hebben als het anders zou zijn gegaan.
J: Zijn er dingen die je bij je huidige werkgever mist?
E: Ik werk hier nog niet zo lang, maar één van de dingen bij dit nieuwe bedrijf is dat er heel weinig aandacht is voor interne strategie. De twee oprichters hebben de visie, en daar bemoei ik me nu ook mee. Bij Infi zijn er ook vaak mensen die dan iets met strategie gaan doen, dat er mensen het gevoel hebben dat ze mee kunnen denken, en dan dat ook daadwerkelijk gaan doen en er dingen veranderen.
J: Dingen als die rocks?
E: Ja – die rocks zijn gestructureerde dingen om je bedrijf vooruit te brengen. Hier is er het interne lijstje van de oprichters, de roadmap. Bij Infi worden die dingen intern breed gedeeld en breed gedragen. Misschien zijn ze hier nog te klein, en gebeurt dit als ze groter worden.
Iets wat ik wel mis is – ook wel doordat ze een ander soort bedrijf zijn – dan kom ik ergens achter waar dan nog niet over na gedacht is, en dan kan ik dat fixen, dat repareren. Bij Infi zijn dingen voorbereid en is er goed over nagedacht en zo.
J: Dan merk je dat Infi een bedrijf is was dit al even doet.
E: Ja, is gewoon veel volwassener. Misschien is dat een goede samenvatting. Infi is volwassener in wat ze doet. Dat is ook niet echt een verrassing.
J: Iets als Skoon zou over 5 jaar ook heel anders zijn.
E: Ja, zeker.
J: Is er iets wat je Infi nog mee zou willen geven?
E: Ergens denk ik dat Infi vooral moet blijven zoals ze is. Wat minder van dat studentikoze en hackercultuur meer naar dat… wollen-sokken, zo voelt het voor mij een beetje. Voor mij misschien minder chill, maar zoals ik al zei, omdat de cultuur een som is van iedereen die daar werkt, betekent het ook dat de mensen daar graag zo werken en zich thuis voelen. En het is ook wel logisch. Als een bedrijf groeit verandert de cultuur.
En juist de vrijheid om als individu die cultuur aan te passen is een van de sterke eigenschappen van Infi. Er wordt nagenoeg niets opgedragen en men kan dus zijn of haar volledige zijn binnen Infi manifesteren. Dat maakt Infi ook heel puur.
Dus focus op de vrijheid die Infi heeft, en stimuleer het initiatief bij mensen. Zorg dat mensen dingen blijven organiseren. Zoals jij nu doet, en zoals de dojo’s en dat soort dingen. Dat heeft vooral tijdens die 5 jaar er voor gezorgd dat het echt een heel gaaf bedrijf was om voor te werken.
J: Dat lijkt me een mooie noot om op te eindigen. Fijn om te zien dat je het zo naar je zin hebt gehad. Je hebt een hoop zien gebeuren, en nu ga je naar een bedrijf waar je dat “wilde” weer hebt, dat kriebelde. En je neemt weer een hoop dingen mee vanuit Infi.
E: Precies. Toen ik bij Infi kwam werken wist ik nauwelijks wat MVC was om maar wat te noemen, en nu weet ik dat allemaal wel, heb veel geleerd en aan veel dingen gewerkt met sterke collega’s.
J: Mooi om te horen. Veel plezier bij je nieuwe baan, en bedankt voor dit gesprek.
E: Jij ook bedankt!