Meer dan één
Vorige week sprak ik met iemand die ik nog niet kende. ‘Mooi kantoor hebben jullie,’ zei hij, en ik antwoordde vol trots: ‘Ja, leuk is het, hè? Maar we hebben nóg twee kantoren, hoor!’ Ik zag hem denken: Dit bedrijf is veel groter dan ik dacht. ‘Hoe veel medewerkers hebben jullie dan eigenlijk?’ vroeg hij. ‘Éénenveertig,’ zei ik, met een stalen gezicht. Hij keek verward. Dat heb ik vaker gezien. Want… wat moet een bedrijf met 41 medewerkers eigenlijk met drie vestigingen en wat betekent dat voor onze klanten?
Er zijn natuurlijk wel meer bedrijven die meerdere locaties hebben. Sommige collega-agencies hebben bijvoorbeeld een ‘vestiging’ in Parijs, Singapore of Silicon Valley. Maar in de praktijk blijkt dat dan vaak die ene projectmanager te zijn, die met gezin en al geëmigreerd is en toch in dienst gebleven, en die nu werkt vanuit een ter plekke gehuurd hokje. Ook leuk, natuurlijk. Maar wij hadden iets heel anders voor ogen met het starten van onze vestigingen, en we lieten ons inspireren door de celfilosofie van de eigenwijze Nederlandse managementgoeroe Eckart Wintzen.
Onze medewerkers zijn een tikje anti-autoritair, superbetrokken, enorm verantwoordelijk, breed onderlegd, autonoom, en vooral: vakmensen. T-shaped nerds, in hippe managementtaal. Als je maatwerk levert, zijn dat precies de mensen die je nodig hebt. Mensen die zelf nadenken, gemakkelijk elkaars hulp kunnen inroepen én zelf bevoegd zijn om beslissingen te nemen. Die mensen werken niet voor niets bij een klein bedrijf, waar weinig protocollen zijn, weinig staf- en managementfuncties en veel persoonlijk contact.
In zo’n omgeving gedijen eigenschappen als verantwoordelijkheidsgevoel en betrokkenheid, merkte Wintzen, en dat merken wij ook. Iedereen kent elkaar en draagt dús zorg voor elkaar. En iedereen kent de bedrijfsresultaten en de prognoses – en neemt ook op dat gebied dús verantwoordelijkheid. Klein en informeel blijven, dat wil Infi daarom al sinds onze oprichting in 2003. Maar toch wilden we graag groeien, om méér te kunnen doen, méér te kunnen bieden aan onze klanten. En daar verzonnen we iets op.
Geïnspireerd door de Wintzens celfilosofie startten wij in 2013 een tweede vestiging, in Rotterdam. Wintzens filosofie is als volgt: wordt het bedrijf ‘te groot’ naar je smaak, dan splits je een cel af, met iemand uit je eigen bedrijf aan het hoofd. Cellen werken samen – en ze concurreren ook heus wel een beetje met elkaar. Ze zijn zelf verantwoordelijk voor hun hele toko, maar ze helpen elkaar wel uit de brand als dat nodig is. Bij Infi starten we onze eigen vestigingen heel klein en ‘in huis’. Ze beginnen op initiatief van een Infiër die de uitdaging van een baan als vestigingsdirecteur wel ziet zitten. Die ‘intrapreneur’ start met twee of drie anderen vanuit hoofdkantoor Utrecht en hebben ze eenmaal hun eerste klant geworven, dan gaan ze ‘uit huis’. Daarna gaat het snel: personeel aannemen, meer klanten aannemen, een eigen vestigingscultuur cultiveren en dan weer gezellig mixen met de bestaande vestigingen.
Maar het werken met vestigingen doen we natuurlijk niet alleen om het personeel blij te maken. In een interview schrijft Wintzen dat je degene die de klant bedient, lekker zelf moet laten uitmaken hoe die dat wil doen. Vinden wij ook. Onze teams zijn dus volledig autonoom, zodat je als klant snel kunt schakelen en altijd dezelfde, vertrouwde gezichten ziet. Maar ze hebben wel veel andere teams om zo nodig mee te overleggen en kennis mee uit te wisselen. Ons model combineert zo voordelen van een klein bedrijf met die van een groter bedrijf.
We werken heel nauw samen met onze klanten: Infiteam en klant ontmoeten elkaar een keer of twee per week ‘in het echt’. Remote werken is fijn – maar voor soepele, razendsnelle communicatie is irl volgens ons nog steeds onverslaanbaar. Dat kan ook makkelijk, omdat we dankzij ons vestigingsmodel vaak wel een vestiging in de buurt hebben! Iedereen in de vestiging kent alle klanten en elke klant is van vitaal belang voor één van onze vestigingen. Net als onze dienstverlening dat vaak is voor onze klanten. Zo zorgt het vestigingsmodel dus ook voor een mooi uitgebalanceerde klant-leverancier-relatie.
Die Rotterdamse vestiging uit 2013 is er niet meer. Maar de geleerde lessen van toen vormden een belangrijke basis voor de vestigingen in Amsterdam en Nijmegen, die in 2018 en 2021 volgden. Alles stroomt: de 41 Infiërs van vandaag zijn niet precies dezelfde 41 als vijf jaar geleden. Toch weten we onze cultuur én het niveau van onze dienstverlening opvallend goed vast te houden. Juist door steeds nieuwe technieken te gebruiken, steeds nieuwe domeinen te leren kennen. Maar volgens mij vooral: door steeds een nieuw Infietje te maken!